Werken nabij hoogspanningsmasten

Werken bij hoogspanningsmasten

Werken in de buurt van hoogspanningsmasten kan levensgevaarlijk zijn door electrocutiegevaar, dit kan ontstaan door te dichtbij een hoogspanningskabel te komen (overslag) of door een hoogspanningskabel te raken met een machine (giek van een mobiele graafmachine of bijvoorbeeld een HIAB-kraan). Het doel van deze toolbox is om medewerkers te instrueren over de risico’s en bijbehorende beheersmaatregelen voor het werken in de buurt van hoogspanningsmasten.

Toolbox November Veilig werken nabij hoogspanningsmasten kopie

Tijdens werken nabij hoogspanningslijnen moet men rekening houden met de volgende risico’s:

Aarden nabij hoogspanningsmasten zijkant

Elektrocutiegevaar door contact

Bijvoorbeeld wanneer een vrachtwagen met een uitgeschoven autolaadkraan tegen een hoogspanningslijn aan rijd. 

Elektrocutiegevaar door overslag

Bij elektrische overslag springt elektrische lading via de lucht over van het ene op het andere object. Bijvoorbeeld wanneer een mobiele graafmachine onder een hoogspanningslijn aan het werk is en de giek van de kraan te dichtbij de hoogspanningskabel komt kan aan de graafmachine elektrische lading over worden gegeven zonder dat de giek en de lijn elkaar raken. Hoe hoger de spanning is die op een lijn zit, hoe groter de afstand is waarbij overslag kan plaatsvinden. 

Elektrocutiegevaar door inductie

Inductie is het fenomeen waarbij een geleidend object onder spanning komt te staan door de aanwezigheid van elektromagnetische velden. Wanneer het opgeladen object in contact komt met de aarde ontlaadt het zich (statische ontlading), wat een schok kan veroorzaken. 

Elektromagnetische velden

Overal waar stroom doorheen loopt, ontstaat een magnetisch veld. Dus als je een lamp aanzet of bij het gebruik van een laptop of mobiele telefoon. Dat geldt ook voor hoogspanningsverbindingen. Bij de aanleg van nieuwe hoogspanningslijnen zorgen netbeheerders ervoor dat het elektromagnetische veld zo klein mogelijk is. Sterke elektromagnetische velden kunnen bij kortdurende blootstelling lichamelijke reacties veroorzaken. Voorbeelden daarvan zijn tintelingen in de armen en het zien van lichtflitsen. Hoe groter de afstand tot de hoogspanningslijn, des te zwakker is het elektromagnetische veld.

Voorbereiding

Visueel inschatten van de afstanden tot de hoogspanningskabels is niet goed mogelijk. Neem bij werkzaamheden op minder dan 50 meter afstand van een hoogspanningsverbinding altijd ruim van tevoren contact op met TenneT. In het toestemmingsdocument die TenneT geeft wordt de maximale vrije werkhoogte aangegeven, dit kan verschillen per locatie. 

Maatregelen

Bij het nemen van maatregelen om risico’s te beperken gaan we uit van de arbeidshygiënische strategie, risico’s moeten zo dicht mogelijk bij de bron aangepakt worden. Tijdens werken nabij hoogspanningsmasten ziet dit er als volgt uit:

1: Bronmaatregelen

Een voorbeeld is aanpassingen maken in het ontwerp waardoor er niet in de belemmerde strook van de hoogspanningsmast gewerkt hoeft te worden (in- of uittredepunt verplaatsen). Een andere vorm van een bronaanpak is de spanning van de kabels tijdelijk weghalen, hiermee is het risico van elektrocutie weggenomen. 

2: Collectieve maatregelen

Een voorbeeld van een collectieve maatregel is bijvoorbeeld het aanbrengen van een hoogteportaal. 

3: Individuele maatregelen

Hier valt het volgen van een poortinstructie onder, hoogtebegrenzers aanbrengen op een mobiele graafmachine of het gebruik maken van een sleepketting.  

4: Persoonlijke beschermingsmiddelen

Bijvoorbeeld het dragen van werkschoenen met een antistatische zool of het dragen van E-isolerende schoenen. 

  • TenneT kan beoordelen of de werkzaamheden op de voorgestelde manier kunnen worden uitgevoerd en onder welke voorwaarden.
  • Bij goedkeuring zal er een toestemmingsbrief worden opgesteld met alle geldende voorwaarden voor een veilige uitvoering van de aangevraagde werkzaamheden in de nabijheid van de hoogspanningsverbinding.
  • Alle betrokkenen op de bouwplaats dienen op de hoogte te zijn van de voorwaarden die in de toestemming zijn vermeld.
  • TenneT kan ook inspecties uitvoeren op de bouwplaats om naleving van de voorwaarden te controleren en handhaven.
  • Wijk nooit af van het originele werkplan en de afspraken met betrekking tot het veiliggestelde gebied.
  • Bepaal nooit zelf de risico’s en de afstanden. 
  • Overleg bij iedere wijziging eerst met het projectteam. 
  • Blijf altijd binnen de door TenneT afgegeven veilige werkhoogte, om overslag en een onveilige werksituatie te voorkomen. 
  • Bij groot materieel mag de giek nooit in de buurt van de gevarenzone van de hoogspanningslijnen komen, dit kan met mechanische, elektrische of elektronische beveiliging. Controleer ook altijd in een veilig gebied de werking hiervan.  
  • Bij weersomstandigheden zoals mist of andere situaties waarbij er twijfels ontstaan over het gebied waarin veilig gewerkt kan worden moet er opnieuw contact opgenomen worden met TenneT. 
  • Wees je altijd bewust dat je onder een hoogspanningsverbinding aan het werk bent. Voertuigen die in de belemmerde strook komen moeten altijd voorzien zijn van een sleepketting. Dit geld niet voor personen auto’s.
  • Wanneer er onweer aan dreigt te komen moet de gehele boorploeg afstand nemen van de hoogspanningsmast. Door de hoogte van de mast en doordat de masten stroom geleiden kunnen deze eerder getroffen worden door bliksem. 
  • Vast opgestelde objecten zoals bouwhekken moeten geaard worden. 

Wat te doen in geval van een calamiteit?

  • Blijf als bestuurder in het voertuig/werktuig om het risico op elektrocutie te vermijden.
  • Houd een veilige afstand van 25 meter ten opzichte van het onder spanning staande voertuig/werktuig, zowel voor medewerkers als hulpverleners.
  • Bel de netbeheerder van het elektriciteitsnet (TenneT 0800-0230459) om het incident te melden.
  • Wacht op instructies van de deskundige van de netbeheerder, die zal aangeven wanneer de hoogspanningslijn volledig spanningsvrij is.
  • Als het voertuig/werktuig nog functioneert, moet de bestuurder, indien mogelijk, het voertuig/werktuig wegrijden van de hoogspanningslijn. Pas verlaten als er voldoende afstand (≥ 4 m) tot de spanning voerende lijnen is.
  • Als het voertuig/werktuig niet meer functioneert en er geen direct gevaar is voor de bestuurder, moet de bestuurder in het voertuig/werktuig blijven en wachten op instructies van de netbeheerder. Het verlaten van het voertuig/werktuig brengt namelijk direct gevaar op elektrocutie met zich mee. De netbeheerder zal instructies geven voor het ontladen van het voertuig/werktuig.
  • Als het voertuig/werktuig niet meer functioneert en er wel direct gevaar is voor de bestuurder (bijvoorbeeld brand- of explosiegevaar), moet de bestuurder het voertuig/werktuig verlaten door te springen. Op deze manier voorkomt hij/zij dat hij/zij een geleider wordt tussen het voertuig/werktuig en de grond. Vervolgens moet de bestuurder zich met kleine stapjes verplaatsen tot ten minste 25 meter afstand van het voertuig/werktuig.