
Als je werkt aan of langs de weg ontstaan risico’s. Dit zijn risico’s voor jezelf, maar ook voor de weggebruikers. Ook binnen de afzetting kunnen gevaarlijke situaties ontstaan. In deze toolbox benoemen we deze en bespreken we de maatregelen die we kunnen nemen om zo veilig mogelijk langs de weg te werken.
Ieder jaar gebeuren er (bijna) ongelukken bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of langs de weg. Medewerkers die aan of langs de weg werken kunnen vaak zelf nog net een ongeluk voorkomen, maar dit is niet altijd het geval.
Er zijn maatregelen beschreven die getroffen moeten worden om de veiligheid van wegwerkers en -gebruikers te waarborgen. Dit zijn de CROW 96B maatregelen op niet-autosnelwegen en de CROW 96A maatregelen op autosnelwegen.
Wegafzettingen moeten volgens de regels die daarin staan beschreven worden opgebouwd. Voor de keuze van tijdelijke maatregelen zijn met name de volgende weg- en verkeerskenmerken van belang:
Een wegafzetting is voor een weggebruiker een situatie die afwijkt van de normale situatie. De weggebruiker moet dan zijn verkeersgedrag aanpassen. Om goed te reageren moet hij de situatie snel kunnen overzien (dit wordt een ‘’verzwaarde rij-taak’’ genoemd). Hiermee wordt de veiligheid gediend van het verkeer én van degenen die aan de weg werken.
De veiligheidsruimte tussen de oranje pionnen/verkeersafzettingen en de werkruimte is 60 centimeter. Binnen die strook mag zich niets bevinden (personen, voertuigen, enzovoort). Werkzaamheden mogen uitgevoerd worden vanaf het nulpunt.

Twijfel je over een afzetting en heb je een hulpmiddel nodig om te bekijken of de afzetting juist staat opgesteld? Dit kun je bekijken op www.werkenaandeweg.nl.
Ook in het werkvak vinden er ongevallen plaats. Ook daar is verkeersveiligheid een belangrijk aandachtspunt!
Voorkom zo veel mogelijk werkverkeer en boorploegmedewerkers in een werkvak (planning werkzaamheden). Plaats ook een afzetting in het werkvak om werkverkeer en boorploegmedewerkers fysiek te scheiden. En als het echt niet anders kan dat werkverkeer en boorploegmedewerkers in hetzelfde werkvak aan het werk zijn, let dan op het volgende:
Voor bestuurders en machinisten
Voor boorploegmedewerkers
Blijf weg van graafmachines, zuigwagens en ander groot materieel. Zorg dat je niet met je rug naar dit materieel staat. Zorg voor communicatie met je collega’s in de buurt, zodat je elkaar kan waarschuwen.